top of page

Uitgelicht 💡: Jaap de Vries, Koploperteam

In de rubriek Uitgelicht laten we regelmatig een Koploper, partner of lid van ons Koploperteam aan het woord. Wie zijn ze, wat beweegt ze en wat hebben ze met het Koploperproject?


Op 1 mei bestond DZyzzion 10 jaar. Een mooie gelegenheid voor een uitgebreid interview met Jaap de Vries, eigenaar van DZyzzion, oprichter en aanjager van de Koploperprojecten duurzaam ondernemen. Over zijn passie voor duurzaamheid en het belang van toekomstbestendig ondernemen. Veel leesplezier!



Jaap de Vries in actie tijdens de lancering van Het KANNN
Jaap de Vries in actie tijdens de lancering van Het KANNN

Wie is Jaap de Vries?

 

Ik ben geboren in 1960 in Drachten, ben getrouwd met Reina en heb twee zoons en een dochter. Sinds 2 maanden ben ik opa. In mijn vrije tijd speel ik graag saxofoon en piano. Ook probeer ik regelmatig te sporten, maar dat komt er helaas te weinig van.

 

Via de HAVO en de HTS ben ik aan de TU Delft afgestudeerd in de richting Civiele Techniek. Vooral de relatie tussen techniek en samenleving vind ik boeiend en daarom heb ik als afstudeerrichting gekozen voor Civiele Planologie, waarbij ik ook veel vakken over milieukunde heb gevolgd. Door de colleges Civiele Techniek in ontwikkelingslanden, raakte ik steeds meer geïnteresseerd in de problemen en de mogelijkheden van mijn vakgebied in het buitenland. Na jarenlang in het buitenland te hebben gewerkt, ben ik nu alweer 25 jaar in Nederland actief om bedrijven en organisaties te helpen verduurzamen.


 

Je hebt inderdaad jarenlang internationaal gewerkt. Kan je daar iets meer over vertellen?

 

Ja, in 1986 kreeg ik de kans om met een groep studenten uit Delft en Utrecht naar Peru te gaan voor een onderzoeksstage. Daar hebben we gewerkt aan de verbetering van sanitaire voorzieningen en afvalinzameling in arme buitenwijken van de hoofdstad Lima. Naast het aandragen van technische oplossingen hebben we gekeken naar de sociale kanten en met name de rol van vrouwen en kinderen. Hierbij werkten we samen met vrouwen- en bevolkingsorganisaties.

 

Zo werd ik er steeds meer bewust van dat techniek alleen niet zaligmakend is, maar dat je altijd moet zoeken naar integrale oplossingen vanuit een goed begrip van de oorzaak van de problemen.

 

In 1987 ben ik nog een keer naar Peru gegaan voor mijn afstudeeronderzoek, dit keer in Cusco, hoog in het Andesgebergte. Mijn scriptie heb ik geschreven over stedelijke planning en bevolkingsparticipatie. Die is daarna ook in het Spaans gepubliceerd in Peru.

 

Van het een komt het ander. Zo kreeg ik in 1989 de kans om langere tijd in Peru te werken voor SNV, een Nederlandse ontwikkelingsorganisatie. SNV was tot dan toe vooral gericht op plattelandsontwikkeling. Het werd echter steeds duidelijker dat migratie van het platteland naar de steden niet te stoppen viel en dat de stedelijke armoede enorm toenam. Als een van de eerste SNV’ers op stedelijk gebied, ging ik aan de slag in de 'barriadas', de arme buitenwijken van Lima.


De wijk Huaycán, een van de barriadas van Lima
De wijk Huaycán, een van de barriadas van Lima

Die eerste jaren in Lima waren wel heftig. Er was een maoïstisch georiënteerde terreurbeweging actief, genaamd Lichtend Pad (Sendero Luminoso), die steeds verder oprukte naar Lima. Leden, die georganiseerd waren in kleine cellen, pleegden bomaanslagen en vermoordden tegenstanders vaak op gruwelijke wijze. Eigenlijk was iedereen die tegen hun ‘revolutie’ was hun tegenstander. In toenemende mate werden ook internationale hulporganisaties een doelwit. Er zijn in die tijd verscheidene burgemeesters, medewerkers van NGO’s, hulpverleners en leden van bevolkingsorganisaties omgebracht, ook een aantal mensen met wie ik zelf direct samenwerkte.

 

In opdracht van Jan Pronk, destijds minister van ontwikkelingssamenwerking, moesten we wekelijks een veiligheidsverslag sturen naar Buitenlandse Zaken en stonden onze koffers klaar om elk moment terug te kunnen keren naar Nederland. Het werken in de krottenwijken was voor mij als grote, witte buitenlander ook een hele tijd niet meer toegestaan. In deze tijd werd ook ons eerste kind geboren en met een jong gezin voel je je nog extra kwetsbaar.

 

Een aantal maanden na de geboorte van ons zoontje werd de leiding van het Lichtend Pad opgepakt, niet ver uit de buurt van ons huis. Dat was een enorme opluchting. Na verloop van tijd werd het rustiger en kon ik zelf de wijken weer bezoeken. Na vijf jaar kreeg ik een managementfunctie, met als taak om een programma met deskundigen op te zetten, met als doel om de lokale NGO’s en overheden in verschillende steden te helpen met het verbeteren van levensomstandigheden. We hebben toen ook het Foro Ciudades para la Vida (forum cities for life) opgezet, een landelijk netwerk van lokale overheden, universiteiten, NGO’s, kamers van koophandel en andere partijen. Dit netwerk bestaat nog steeds en daar ben ik best trots op.

 

Nadat we nog een meisje en een jongetje hadden gekregen, hebben we in 1998 besloten om terug te gaan naar Nederland. Een klein jaar sabbatical heb ik aangegrepen om verschillende studies te volgen: milieukunde, bedrijfs- en bestuurskunde en geografische informatiesystemen.

 

In 1999 kreeg ik een baan bij het Institute for Housing and Urban Management Studies (IHS) in Rotterdam, als urban environmental management expert. In die rol heb ik veel gereisd om les te geven en voor consultancy- en onderzoeksopdrachten, vooral naar landen in Latijns-Amerika, maar ook in Azië. Op een van mijn eerste werkdagen, kreeg ik te horen dat ik over drie weken naar Vietnam zou gaan om daar college te geven aan een universiteit in Ho Chi Minh stad. Even flink aanpoten dus.



Waarom dan uiteindelijk dan toch weer de focus op Nederland?

 

Het werk bij IHS was prachtig. Al die internationale collega’s en studenten en het reizen naar allerlei landen. Maar met 4 dagen per week in Rotterdam en gemiddeld 3 maanden per jaar in het buitenland, miste ik wel veel van mijn gezin in Drachten. Dus toen ik de kans kreeg om als vestigingsleider bij ingenieursbureau DGMR in Drachten te gaan werken, heb ik dat gelijk gedaan.

 

Dat was wel een flinke ommekeer. Van internationaal werken naar het noorden van Nederland om een vestiging op te zetten, vrijwel vanaf scratch en met vakgebieden waar ik nauwelijks iets van wist, zoals geluidhinder, bouwfysica en brandveiligheid. Ik heb er heel veel van geleerd. Vooral bouwfysica en energie komen ook bij duurzaamheid goed van pas. Met de groei van de vestiging en de komst van specialisten op de verschillende vakgebieden, ben ik me meer gaan richten op duurzaamheid. Met drie sporen: duurzaam bouwen, duurzame gebiedsontwikkeling en duurzaam ondernemen. Die laatste tak groeide het snelst en zo ben ik in 2010 ook gestart met het eerste Koploperproject.

 

In 2014 heb ik besloten om voor mezelf te beginnen als zelfstandig ondernemer met DZyzzion. Ik kon de projecten waar ik bij DGMR mee was begonnen overnemen en had zo een mooie vliegende start. Vooral het Koploperproject groeide maar door, met inmiddels meer dan 500 deelnemers.



Waar staat DZyzzion voor?


DZyzzion spreek je uit als het Engelse 'decision' en staat voor het maken van bewuste keuzes. Als bedrijf, maar ook als persoon, kan je niet altijd de meest duurzame keuzes maken, maar het gaat er wel om dat je zoveel mogelijk bewuste, goed geïnformeerde, keuzes maakt. Daar help ik bedrijven, overheden, zorginstellingen, scholen en andere organisaties bij. DZ staat ook voor Duurzame Zaken. Dus duurzaam zaken doen, maar ook duurzame producten en diensten.


Daarnaast ben ik ook betrokken bij projecten rondom duurzame gebiedsontwikkeling en geef ik heel veel presentaties en lezingen over allerlei duurzame thema's. Net als in de muziek, vind ik het leuk om daarbij te improviseren. Ik gebruik vooral plaatjes en vertel daar mijn verhaal omheen, afhankelijk van mijn publiek.


 

Wat heb je met duurzaamheid?

 

Uit wat ik hiervoor heb verteld, zal wel duidelijk zijn dat ik al heel lang bezig ben met duurzaamheid. Door mijn internationale werk ben ik er steeds meer bewust van geworden hoe alles met alles samenhangt. Hoe wij in het rijke westen voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de armoede in ontwikkelingslanden. Een voorbeeld: de aardappel komt oorspronkelijk uit Peru, waar er honderden verschillende rassen worden geteeld. In de tijd dat wij daar woonden, werden aardappelen uit Nederland met veel subsidie gedumpt op de Peruaanse markt, waar lokale boeren niet tegen konden concurreren. Tja, wat doen die dan? Ze trekken naar de steden in de hoop een beter bestaan te vinden, maar waar ze meestal ook in grote armoede leven.

 

Op grotere schaal zien we hoe klimaatverandering vooral de armere landen treft, die er zelf weinig aan hebben bijgedragen. In de Peruaanse kustwoestijn regende het vrijwel nooit, dus de steden zijn daar niet op gebouwd. Toen het op een bepaald moment door een combinatie van klimaatverandering en El Niño wel hevig regende, dreven de lijken van de begraafplaatsen door de straten.

 

Willen we een duurzame toekomst realiseren, dan zullen we eerst in het rijke westen onze verantwoordelijkheid moeten nemen en zorgen dat we onze footprint op de planeet fors verkleinen. Tegelijkertijd zullen we er ook voor moeten zorgen dat we de leefomstandigheden van mensen in armere landen verbeteren, niet alleen omdat we zelf veel van de ellende daar hebben veroorzaakt door ons koloniale verleden en later oneerlijke handel, maar ook uit eigen lijfsbehoud. Als mensen in hun eigen land geen waardig bestaan kunnen leiden, leidt dat uiteindelijk tot massamigratie, opstand en oorlog. Met alles wat er vandaag aan de orde is, hoeft dat geen uitleg meer lijkt me. Daarom wil ik binnen mijn eigen invloedssfeer zoveel mogelijk doen om bij te dragen aan een leefbare toekomst.


 

Hoe zie je zelf de toekomst tegemoet?

 

Ik ben een optimist en ik ga ervan uit dat het allemaal goed komt, maar als ik naar de wetenschap kijk, maak ik me wel zorgen. Al tijdens de klimaatconferentie in Rio in 1992 leerde ik hoe de stijgende CO2-concentratie in de atmosfeer leidt tot klimaatverandering. Tijdens mijn sabbatical heb ik me daar verder in verdiept en ik heb er vaak colleges en lezingen over gegeven.

 

De ernst ervan is al zo lang duidelijk, dat ik ervan uitging dat overheden en bedrijven snel actie zouden ondernemen. Maar nee, onder druk van de fossiele industrie wordt serieus klimaatbeleid steeds maar uitgesteld en gaan de bedrijven gewoon door met winst maken door nog meer olie en gas op te pompen. En het klimaat is niet ons enige probleem. Wetenschappers zoals Johan Rockstrom, laten al geruime tijd zien dat ook andere grenzen van ons ecosysteem al ruimschoots zijn overschreden, zoals op het gebied van biodiversiteit, landgebruik, overbemesting, oceaanverzuring en luchtvervuiling.


6 van de 9 veilige grenzen zijn inmiddels overschreden (bron: Stockholm Resilience Institute, 2023)
6 van de 9 veilige grenzen zijn inmiddels overschreden (bron: Stockholm Resilience Institute, 2023)

Ook veel burgers snappen kennelijk nog steeds de ernst niet. Ik kan er niet bij dat mensen deze problemen bagatelliseren of zelfs glashard ontkennen. Of het wel snappen, maar toch gewoon doorgaan alsof er niks aan de hand is. Cognitieve dissonantie heet dat ook wel. Anderen denken dat het hun tijd wel zal duren. Dat zou kunnen, maar dat geldt niet voor hun kinderen en kleinkinderen. Zij krijgen straks de klappen van ons falen, net als mensen in ontwikkelingslanden.

 

Natuurlijk zijn er ook mensen die geen elektrische auto of een warmtepomp kunnen betalen, maar daar zou de overheid veel meer moeten inspringen. Want als mensen het gevoel krijgen dat ze niet kunnen of mogen meedoen met de transitie naar een duurzame economie, is het risico groot dat je ze in de handen drijft van klimaatontkenners en populistische partijen. En dat zien we nu in veel landen gebeuren. Overal zien we populistische groeperingen opkomen, die mensen angst aanpraten met zelfbedachte 'problemen': ‘we worden overspoeld door asielzoekers’, ‘de overheid pakt van alles van je af’, tot en met de meest onzinnige complottheorieën. Ik maak me hier wel zorgen over, want deze bewegingen, met hun bewondering voor autocratische leiders, zijn een grote bedreiging voor onze democratie. Dat hebben we in de geschiedenis vaak genoeg gezien. Het verschil is dat de verspreiding van (nep)nieuws en desinformatie door de opkomst van social media nu veel sneller gaat dan vroeger.



En toch ben je optimistisch?


Ja, want ik zie tegelijkertijd ook heel veel positieve ontwikkelingen. De bewustwording over onze planetaire grenzen en de noodzaak van ingrijpend beleid is de laatste jaren sterk gegroeid. De wetenschap is duidelijk en de technologische ontwikkelingen gaan exponentieel. Denk aan de opkomst van zonnepanelen, windmolens, elektrische auto’s, batterijen, nieuwe materialen, precisiefermentatie en AI. Dit soort ontwikkelingen gaan veel sneller dan de meeste mensen voorzien en kunnen in korte tijd een grote omwenteling veroorzaken, zoals overtuigend uitgelegd wordt in het boek Rethinking Humanity van Tony Seba en James Arbib van denktank RethinkX. Dit zou verplicht leesvoer moeten zijn voor studenten, ondernemers en politici.

 

In tegenstelling tot vroegere beschavingen, die steevast ten onder zijn gegaan doordat ze tegen hun grenzen aanliepen, hebben we nu zoveel meer mogelijkheden om een prachtige duurzame toekomst te bouwen voor iedereen. Een 'age of freedom', volgens RethinkX. Maar we moeten het nu ook wel heel snel gaan doen. Het is spannend welke koers de overhand gaat krijgen, de progressieve of de conservatieve, die alles bij het oude wil houden uit angst voor verandering en disruptie.


 

Wat doe je privé aan duurzaamheid?

 

Helemaal duurzaam kan niet en ik vind ook dat iedereen hier zijn of haar eigen afwegingen moet maken. Wel probeer ik privé ook zoveel mogelijk bewuste keuzes te maken. Mijn ecologische footprint is fors kleiner in vergelijking met de gemiddelde Nederlander. Zo ben ik veruit het grootste deel van mijn leven al vegetariër. Ik eet nog wel wat zuivel (maar vrijwel geen melk en weinig kaas), maar ook dat probeer ik te minderen. Onze boodschappen zijn grotendeels biologisch en vers. We kopen weinig zwaar bewerkt voedsel, dat niet alleen veel milieu-impact heeft, maar ook erg ongezond is.

 

Op het gebied van energie ben ik wel een early adopter. Zo rij ik al 12,5 jaar deels elektrisch en 8 jaar volledig elektrisch. Omdat ik vanuit huis werk, heb ik geen woon-werkverkeer. We gaan het liefst met de elektrische auto en een tentje met vakantie. Vliegen doen we in principe niet meer, ook al sluit ik het ook niet helemaal uit dat we nog eens een vliegreis gaan maken. Ons dak ligt al jaren vol met zonnepanelen en ons huis is sinds een aantal jaren gasloos en vrijwel energieneutraal, uiteraard met het gebruik van Nederlandse groene stroom. Ledverlichting hebben we al sinds het allereerste begin. Dat is echt een no-brainer. Ik koop geen onnodige spullen en de spullen die ik koop zijn van hoge kwaliteit en zo duurzaam mogelijk. Al moet ik toegeven dat ik daar niet bij alles uitgebreid onderzoek naar doe. Dat is ook bijna onmogelijk.


 

Waarom ben je met de Koploperprojecten gestart?

 

Toen ik begon om bedrijven te adviseren over duurzaam ondernemen, kwam ik erachter dat de meeste bedrijven nog veel te weinig doen om mee te kunnen in de transities die gaande zijn en daardoor onvoldoende toekomstbestendig zijn. Ook bedacht ik dat als ik bedrijven één voor één zou helpen, het ook niet echt zou opschieten. In gesprekken met ondernemers en mensen van gemeenten, bedachten we dat we koplopers nodig hadden, die vervolgens het peloton zouden meetrekken. Als er maar voldoende kritische massa is, komt er vanzelf een beweging op gang. Dat is het idee. Daarbij werken we samen met allerlei andere initiatieven met hetzelfde doel, zodat we nog meer impact kunnen hebben. Behalve dat we zelf al meer dan 500 deelnemers hebben, die op hun beurt ook hun medewerkers en ketenpartners inspireren, zijn er ook al diverse andere initiatieven uit ontsproten. Bijvoorbeeld de Freonen fan Fossylfrij Fryslân, het ZeroCO2-netwerk en een heus Koploperbos.


 

Dat doe je niet alleen toch?

 

Nee, zeker niet. Ik werk samen met een team van inmiddels zo’n 20 heel gemotiveerde mensen door het hele land, ons ‘Koploperteam NL’, omdat ik het belangrijk vind dat de projecten goed ingebed zijn in de regio: adviseurs die goed weten wat er in de regio speelt en daar een goed netwerk hebben. Zelf ben ik landelijk coördinator en het is mijn doel om geleidelijk steeds meer over te dragen aan de regio’s. Naast onze adviseurs werken we in elk project samen met lokale partners zoals gemeenten, bedrijvenclubs en andere lokale initiatieven. Daarmee wordt elk project maatwerk, maar wel met een herkenbare landelijke formule.


Het Koploperteam NL
Het Koploperteam NL

Waarom ben je zo enthousiast over het Koploperproject?

 

Ik krijg er veel energie van om steeds bij andere prachtige bedrijven en organisaties te mogen kijken en met hen in gesprek te gaan. De Koplopers zijn geen mensen die alleen voor het geld ondernemen, maar ze hebben echt hart voor hun zaak, hun mensen en de omgeving. Dat zijn de ondernemers die we heel hard nodig hebben om onze economie toekomstbestendig te maken. Bij elk project zie je dat het enthousiasme voor duurzaamheid gaandeweg toeneemt, doordat de Koplopers elkaar stimuleren en inspireren.

 

De samenwerking met onze adviseurs geeft me ook veel energie. Het zijn allemaal deskundige en gedreven professionals met een vergelijkbare passie en visie op duurzaamheid. Samen helpen we ondernemers op een inspirerende en praktische manier verder met verduurzaming. We werken samen in een netwerkorganisatie, waarbij iedereen daarnaast ook nog andere activiteiten heeft. Dat geeft veel flexibiliteit en ruimte voor eigen ondernemerschap. Omdat we niet als een adviesbureau werken, waarbij iedereen in dienst is en bij elkaar in een kantoor zit, hebben we ook lage kosten. We hebben ook geen winstdoelstelling en daardoor houden we de kosten voor de Koplopers laag.

 

Onze laatste aanwinst is een eigen alumni-netwerk. Op een prachtig event in Schouwburg De Lawei in Drachten op 21 november vorig jaar, hebben we officieel het Koploper Alumni Netwerk Noord-Nederland (Het KANNN) gelanceerd. Ook is daar de 500ste Koploper gepresenteerd. Het KANNN is een samenwerkingsproject met de Hanzehogeschool Groningen. Dit is een verrijking en een kans om nog meer impact te maken, door de Koplopers ook na afloop van het project zelf met elkaar te laten blijven netwerken en te inspireren om nog verder te verduurzamen. Want dat is nooit af. Duurzaam ondernemen is een continu groeiproces. Daarom is de Koploperprijs ook al jaren een duurzaam fruitboompje van een oud ras, dat daarvoor symbool staat.



De lancering van het alumninetwerk van Koplopers
De lancering van het alumninetwerk van Koplopers

Comments


bottom of page